Tip: Hoe hou ik bij waar ik gebleven ben?
Als procesontwikkelaar loop je er mogelijkerwijs nog wel eens tegen aan – zeker als je bezig bent met de inrichting van een nieuw system – dat je niet precies meer weet waar je gisteren gebleven was.
We geven je 3 tips:
1. Gebruik “gevalideerd / niet gevalideerd”
Als je nog bezig bent met het specificeren van een object, kun je gedurende de werkzaamheden de status van het object op niet gevalideerd houden: zorg dat bij het object “Gevalideerd” niet is aangevinkt.
Objecten die niet gevalideerd zijn vallen goed op, omdat ze in het navigatiemenu rood gekleurd zijn en in processchema’s een half rood balkje hebben. Bovendien zijn ze eenvoudig terug te vinden met het rapport “Niet gevalideerd”.
Het nadeel van deze methode is dat het geen onderscheid maakt in “wie” er nog met het object bezig is. Deze methode is onhandig is als er meerdere personen tegelijkertijd met de ontwikkeling bezig zijn.
2. Plaats @@ met je initialen in het opmerkingen veld
Door objecten (tijdelijk) te “oormerken” met twee unieke karakters (@@) en identificatie met behulp van jouw initialen, kun je altijd heel snel zien waar je mee bezig was. Met de zoekfunctie boven het navigatiemenu vind je “jouw” objecten heel snel weer terug.
“@@DR nog aanvullen met normering”
Je kunt ook overwegen om deze kenmerken aan de titel van het object mee te geven. Dan valt het nog meer op.
“Offertes aanvragen (@@DR)”
3. Combineer tip 1 en tip 2
Het voordeel van “Gevalideerd / niet gevalideerd” is, zeker bij een reeds actief managementsysteem, dat het voor iedere gebruiker duidelijk is dat er nog iets met het object aan de hand is. En tegelijkertijd heb je voor jezelf de objecten gemarkeerd.